Je wilt het gehalte stikstof in een bepaald monster kunstmest meten. Voor de zekerheid meet je dat gehalte keer.
Van dit monster is het gemiddelde stikstofgehalte m%.
Natuurlijk is er maar één werkelijk gehalte aan stikstof, de verschillen ontstaan hier alleen door de manier van meten en de meetnauwkeurigheid.
Bekend is dat deze metingen van het stikstofgehalte % kunnen afwijken van de werkelijke waarde. Je spreekt dan van een gevalideerde meetmethode.Daarbij is die % afwijking de variatiecoëfficiënt .
De populatiestandaardafwijking van alle metingen is dus .
Nu kun je in je uitspraken gewoon van de -toets gebruik maken.