Kwantitatieve statistische gegevens (data) kun je - behalve met centrummaten - samenvatten met spreidingsmaten:
Je noteert de gemiddelde absolute afwijking wel alsGAA.
De precisie van de data kun je aangeven met de relatieve spreidingsbreedte. Daarbij deel je de spreidingsbreedte door het gemiddelde en rekent dit getal om naar procenten. Later zul je nog andere maten voor de precisie leren kennen.
Bij kwalitatieve data hebben spreidingsmaten vaak geen betekenis.
Soms is er sprake van een uitschieter (of uitbijter), een waarde die wel erg veel afwijkt.
Er kunnen meerdere uitschieters zowel naar boven als naar beneden zijn.