Iemand verkoopt telefoonhoesjes en oordopjes op de markt. Een telefoonhoesje verkoopt ze voor € 7,50 en een oordopje voor € 5,00 per stuk.
Ze heeft hierbij de volgende formule bedacht:
Waarbij staat voor de opbrengst in euro's, voor het aantal verkochte telefoonhoesjes en voor het aantal verkochte oordopjes.
Als ze telefoonhoesjes en oordopjes verkoopt, heeft ze een opbrengst van € 237,50.