Html

Je ziet hier twee tekendriehoeken zoals die in veel wiskundelokalen nog wel voorkomen.
De éne driehoek is rechthoekig en gelijkbenig en heeft daarom dezelfde vorm als je geodriehoek. Als de beide rechthoekszijden zijn, is de langste zijde .
Je berekent dit met de stelling van Pythagoras.
Die stelling zegt dat in elke rechthoekige driehoek de som van de kwadraten van de rechthoekszijden gelijk is aan het kwadraat van de langste zijde: als en de rechthoekszijden zijn.

De andere tekendriehoek is ook rechthoekig en is de helft van een gelijkzijdige driehoek. Als de kortste rechthoekszijde is, dan is de langste zijde (ook wel de schuine zijde) en de langste rechthoekszijde dus (gebruik de stelling van Pythagoras).

Opdracht
Opdracht
Annuleren